Begrippenlijst courante niet-woningen

Begrip

Omschrijving

Courante niet-woning

 

Een object dat gemakkelijk verhuurd en verkocht kan worden. Bijvoorbeeld kantoren, winkels en bedrijfsruimten.

Basisrendement

Voor het bepalen van het risicovrije rendement wordt aangesloten bij de rendementen op 10-jarige staatsleningen op 1 januari van het betreffende belastingjaar.

Beheerkosten

De kosten die gepaard gaan met het beheer van het bezit. Bijvoorbeeld onderhoud, huurmutaties en werkzaamheden voor het beschermeen van vastgoedbezit.  

Bouwjaar

 

De bouwperiode van het object is belangrijk voor een correcte waardebepaling en/of een correcte vergelijking met andere objecten.

Controles

 

De getaxeerde WOZ-waarden worden gecontroleerd en eventueel gecorrigeerd. De taxateur heeft hiervoor alle benodigde gegevens zoals taxatiewijzers, bouwvergunningen, luchtfoto's en 360 panoramafoto’s beschikbaar.

Doelmatigheid

De mate waarin de bruikbaarheid van het object en/of perceel aansluit bij het soort object en de eisen die aan een dergelijk object worden gesteld.

Exploitatielasten

 

Structurele uitgaven voor rekening van de eigenaar die het object koopt en zelf in gebruik neemt.

Huurwaarde

 

Huurwaarde is de getaxeerde jaarhuur van het object. Deze getaxeerde jaarhuur kan afwijken van de daadwerkelijk betaalde huur en hoort aan te sluiten op het marktniveau op de waardepeildatum.

Huurwaardekapitalisatie methode

 

Taxatie methode voor courante niet-woningen. Bij deze taxatiemethode gaat het om de huurwaarde op de waardepeildatum. Deze wordt vermenigvuldigd met een kapitalisatiefactor. Bij de huurwaardekapitalisatiemethode vindt de waardebepaling plaats in twee stappen.

  1. De huurwaarde van een object wordt vastgesteld. Hierbij wordt gebruik gemaakt  van soortgelijke objecten waarvoor rond de waardepeildatum een huurovereenkomst is gesloten.
  2. Er wordt bepaald hoe de huurwaarde zich verhoudt tot de verkoopprijs. Bij het vaststellen van de huurwaarde wordt rekening gehouden met de verschillen in oppervlakte, bouwkwaliteit en ligging. Bij het vaststellen van de kapitalisatiefactor wordt daarnaast rekening gehouden met leegstand van soortgelijke objecten.

Kadastrale percelen

 

Elk object staat op één of meerdere kadastrale percelen. De oppervlakte van het kadastrale perceel of percelen speelt een rol bij de taxatie. Er kan een reden zijn om hiervan af te wijken. Bijvoorbeeld als een deel van een kadastraal perceel uit water bestaat of als sprake is van zakelijke rechten.

Kwaliteit

 

De mate waarin het object of onderdeel al dan niet afwijkt in gebruikte materialen, duurzaamheid en technische levensduur van wat als normaal beschouwd wordt bij vergelijkbare objecten in dezelfde wijk of buurt.

 

Leegstandsrisico
 

Bij het bepalen van de WOZ-waarde voor courante niet-woningen speelt leegstand een steeds grotere rol in de waardebepaling.

 

Soorten leegstand

In de markt worden in het algemeen drie typen leegstand onderscheiden:

• Frictieleegstand, leegstand samenhangend met het wisselen van gebruikers/huurders;

• Aanvangsleegstand, leegstand wanneer een nieuw object nog in gebruik genomen moet worden;

• Structurele leegstand, leegstand van structurele aard, omdat er geen vraag is naar het object. Deze vorm van leegstand is langdurig wanneer het een periode van 2 jaar overtreft.

Marktwaarde
 

Het bedrag waartegen een object tussen een koper en een verkoper in een zakelijke transactie zou worden overgedragen op de taxatiedatum.

Niet-woning

 

Objecten die niet of slechts voor een deel voor woondoeleinden worden gebruikt. Bijvoorbeeld kantoren, winkels en bedrijfspanden, agrarische objecten, ziekenhuizen, scholen en hotels.

Object 

Ander woord voor WOZ-object.

Onderdelen

 

Om een beter beeld te schetsen van het te taxeren object wordt het object opgebouwd uit onderdelen. Bijvoorbeeld woning, aanbouw, garage etc. Door het onderscheiden van onderdelen is het eenvoudiger om overeenkomsten en verschillen tussen objecten te herkennen. Elk onderdeel heeft een eigen waarde.

Onderhoud 

Een aanduiding van de onderhoudstoestand van het object.

Onderhoudskosten

De instandhoudingskosten.

Onroerende zaak 

Een onroerende zaak is een gebouw of werk dat met de grond verbonden. Bijvoorbeeld een woning of een bedrijfspand. Ook grond is een onroerende zaak.

Opslag-risico

 

Een risicodragend rendement bovenop het basisrendement. De opslag-risico dekt onder meer de risico’s die samenhangen met de kans op leegstand (frictieleegstand), eventuele instabiliteit van de huurder, type vastgoed, locatie en onbekende economische risico’s.

Onroerende zaakbelasting (OZB)

 

OZB is de belasting die u betaalt als u eigenaar bent van een woning, een ander gebouw of een stuk grond. Ook als u een gebouw of een stuk grond huurt, betaalt u OZB. Hoe hoog de OZB is, hangt af van het gebouw of de grond en het OZB-tarief. Meer weten over de OZB? Klik hier.   

Taxatiewijzers

 

De taxatiewijzers bieden informatie voor het systematisch opzetten en onderbouwen van de waardering op basis van kengetallen en vergelijkingsmateriaal. Meer weten over taxatiewijzers? Klik hier.

Toestandspeildatum

 

Zijn er tussen de waardepeildatum en het begin van bijbehorend belastingjaar wijzigingen geweest aan een woning of pand? Denk hierbij aan bouw, verbouw, wijziging van bestemming of afbraak. Als dit zo is, dan wordt de WOZ-waarde vastgesteld naar de staat van de woning of het pand aan het begin van het kalenderjaar waarvoor de WOZ-waarde wordt vastgesteld. We spreken dan van de toestandsdatum. Deze ligt altijd 1 jaar verder in de toekomst dan de waardepeildatum.

Vaste lasten

De exploitatiekosten voor de onderdelen verzekeringspremie, OZB en riool- en watersysteemheffing.

Vastgestelde WOZ-waarde

De getaxeerde waarde van de onroerende zaak.  

Vergelijkbare objecten

Een vergelijkbaar object is een object, verkocht rondom de waardepeildatum, dat als het gaat om primaire kenmerken goed overeenkomt.

Vergelijkingsmethode
 

Als een vergelijkbaar object rondom de waardepeildatum verhuurd of verkocht is, is het mogelijk om een vergelijking te maken. Dit laatste gebeurt zoveel mogelijk op basis van primaire kenmerken van de objecten zoals type, grootte van het object, bouwjaar, ligging, etc. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de onderlinge verschillen in secundaire kenmerken (zoals kwaliteitsniveau, onderhoudstoestand). Al deze kenmerken worden aangeduid als objectkenmerken. GBTwente houdt deze objectkenmerken steeds actueel door bijvoorbeeld bij een verbouwing gelijk de registratie bij te werken.

Verordening

 

In een verordening staan de lokale regels die de gemeenteraad heeft vastgesteld. Elke gemeentelijke belasting staat omschreven in een verordening. De verordeningen van uw gemeente kunt u vinden op de website Overheid.nl.

Voorzieningen

 

De voorzieningen in het object. Bijvoorbeeld de draagkracht van de vloer of de aanwezigheid van energiebesparende voorzieningen.

Waardepeildatum

 

Bij het bepalen van de WOZ-waarde gebruiken we een waardepeildatum. De waardepeildatum is de datum waarop we bepalen wat de waarde van het object is. We prikken als het ware één datum en kijken hoeveel het object op dat moment in de markt zou hebben opgebracht. De waardepeildatum ligt altijd in het verleden. Namelijk één jaar eerder dan het begin van het belastingjaar. Een belastingjaar begint altijd op 1 januari. Meer weten over de waardepeildatum? Klik hier.

Waarderingskamer
 

De Waarderingskamer controleert en beoordeelt gemeenten op de uitvoering van de Wet Waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Meer informatie vindt u op de website waarderingskamer.nl.

Wet WOZ 

De wet Waardering Onroerende Zaken gaat over de bepaling, de vaststelling en de verstrekking van de WOZ-waarde van in Nederland gelegen onroerende zaken.

WOZ-object 

Een woning of niet-woning die een WOZ-beschikking krijgt.