Kies de gemeente waarin u woont of waarvan u de informatie wilt zien. De informatie op de website is vervolgens afgestemd op de door u gekozen gemeente.
Een courante niet-woning is een object dat gemakkelijk verhuurd en verkocht kan worden. Dit zijn bijvoorbeeld kantoren, winkels en bedrijfsruimten.
Voor het bepalen van het risicovrije rendement wordt aangesloten bij de rendementen op 10-jarige staatsleningen op 1 januari van het betreffende belastingjaar.
Dit zijn kosten die gepaard gaan met het beheer van vastgoed. Denk hierbij aan onderhoud, huurmutaties en werkzaamheden voor het beschermen van het vastgoedbezit.
De bouwperiode van het object is van belang voor een correcte waardebepaling en/of vergelijking met andere objecten.
De getaxeerde WOZ-waarden worden gecontroleerd en eventueel gecorrigeerd. De taxateur gebruikt hiervoor onder andere taxatiewijzers, bouwvergunningen, luchtfoto's en 360°-panoramafoto’s.
Dit geeft aan in hoeverre de bruikbaarheid van het object en/of perceel aansluit bij het soort object en de eisen die daaraan gesteld worden.
Dit zijn structurele uitgaven die voor rekening komen van de eigenaar die het object koopt en zelf in gebruik neemt.
De huurwaarde is de getaxeerde jaarhuur van het object. Deze kan afwijken van de daadwerkelijk betaalde huur en hoort aan te sluiten op het marktniveau op de waardepeildatum.
Dit is een taxatiemethode voor courante niet-woningen. Hierbij wordt de huurwaarde op de waardepeildatum vermenigvuldigd met een kapitalisatiefactor. De waardebepaling gebeurt in twee stappen:
Bij het bepalen van de WOZ-waarde voor courante niet-woningen speelt leegstand een steeds grotere rol.
Vraag: Welke soorten leegstand worden onderscheiden? Antwoord: Er zijn drie typen leegstand:
Elk object staat op één of meerdere kadastrale percelen. De oppervlakte van deze percelen speelt een rol bij de taxatie. Soms wordt hiervan afgeweken, bijvoorbeeld als een deel van het perceel uit water bestaat of als er sprake is van zakelijke rechten.
Dit geeft aan in hoeverre het object afwijkt in gebruikte materialen, duurzaamheid en technische levensduur ten opzichte van vergelijkbare objecten in dezelfde wijk of buurt.
Objectkenmerken zijn eigenschappen van een pand zoals type, grootte, bouwjaar en ligging. Deze kenmerken worden steeds actueel gehouden, bijvoorbeeld bij een verbouwing.